Het Octet

In 1957 besliste Carleen Hutchins om Henry Brandt te helpen bij zijn zoektocht naar een ensemble van acht instrumenten, met dezelfde klankkleur en kracht als een viool, die de volledige notatie van geschreven muziek aankunnen. Het werd een zoektocht die 30 jaar zou duren.
In 1619 beschreef Michael Praetorius gelijkaardige instrumenten in zijn Syntagma Musica.
Bach schreef muziek voor een aantal van dergelijke instrumenten.

Léo Sir en Frederick Dautrich hebben dergelijke instrumenten gebouwd. Het dixtuor van Léo Sir is te zien in het MIM in Brussel. De instrumenten van Frederick Dautrich worden bewaard in The Shrine of Music, Vermillion, South Dakota. Eentje daarvan heeft Joris Wouters nog gerestaureerd als hij bij Carleen Hutchins werkte.

Begin jaren 2000 werd het hele octet door Joris Wouters in België gebouwd.
Het resultaat van deze strijkersfamilie is zonder meer een muzikaal succes. Elk instrument heeft zijn twee belangrijkste resonanties op dezelfde plaats als de viool: op de twee losse middelste snaren.

Een veel gehoord commentaar: ‘Pas wanneer je deze instrumenten hoort, besef je wat een klankrijkdom ze bezitten.’

violino piccolo

Violino Piccolo

Met de la op 880 Hz, een octaaf boven de viool gestemd, was het grootste probleem met dit instrument om de corpus- en luchtfrequentie hoog genoeg te houden en toch nog een snaarlengte te behouden die bespeelbaar is.

Op zeker moment werd er overwogen om er een driesnarig instrument van te maken, zoals aangegeven door Michael Praetorius in 1619. Een snaar met de vereiste treksterkte voor de mi op 1320 Hertz werd uiteindelijk gevonden met carbon draad, gebruikt in de ruimtevaart.De violino piccolo is het kleinste instrument van het octet en wordt wel eens gezien als een instrument voor kinderen. Het vraagt echter een zeer geoefende hand om het zijn wonderbaarlijke, heldere, hoge tonen te laten horen.

soprano

Soprano

Een octaaf boven de alto gestemd, was de soprano ontworpen met een zo groot mogelijke oppervlakte. Om de luchtfrequentie op de gewenste sol van 392 Hertz te brengen moesten de zijkanten behoorlijk smal zijn en de f-gaten vrij groot. Voor een gemakkelijkere bespeelbaarheid is de snaarlengte is zo lang mogelijk gehouden.

J.S. Bach schreef voor een instrument in deze stemming, beschreven in Grove’s Dictionary of Music and Musicians:
‘De soprano is een kleine viool met snaren die de juiste lengte hebben om een kwint boven de viool gestemd te worden. Het instrument bestond om zeer hoge noten te spelen, nu bestaat het nog als driekwart kinderviool. Gestemd als een viool klinkt het miserabel maar op de juiste toonhoogte gestemd heeft het een zuivere klankkleur die niet door een viool kan worden geëvenaard.’

mezzo

Mezzo

Gestemd als een viool heeft de mezzo viool een corpuslengte van 38,2 cm. De mezzo was toegevoegd aan het octet toen ondervonden werd dat een uitstekende concertviool niet genoeg volume had om samen te spelen met de andere instrumenten.
Naar Hutchins’ schaaltheorie is de mezzo 1,07 keer langer dan een viool, heeft meer kracht dan een viool en klinkt hoogst bevredigend.
In feite hebben verschillende muzikanten al aangegeven dat dit wel de viool van de toekomst zou kunnen zijn.

alto

Alto

Met dezelfde stemming als een altviool is dit het instrument dat het meeste weerstand oproept bij spelers. Door zijn afmetingen is het haast onmogelijk om het onder de kin te bespelen en wordt het verticaal als een cello, tussen de knieën, bespeeld.
Op dit instrument heeft de Amerikaanse cellist Yo-Yo Ma het altvioolconcerto van Bartok opgenomen. Een uitmuntende prestatie waarvoor hij een Grammy mocht ontvangen.
Het grootste voordeel is het toegenomen volume en de klankkwaliteit.
Leopold Stokowski zei hierover: ”Dit is de klank die ik altijd al gewild heb voor de altviolen in mijn orkest. Geen enkele altviool heeft ooit zo geklonken, dit vult de volledige concerthal.”

tenor

Tenor

De corpuslengte van de tenor is afgeleid van de violon, gebouwd door F. Dautrich met snaren zo lang mogelijk om de cello vingerzetting te vergemakkelijken.
Veel muzikanten zijn onder de indruk van het potentieel van de tenor zowel in een ensemble en als solo instrument. Muzikanten zijn meestal verrast als ze ontdekken dat het geen kleine cello is maar een grote viool die een octaaf lager gestemd is.

Grove’s Dictionary of Music and Musicians:
‘De langzame onderdrukking van de tenor in de 18e eeuw was een ramp, zowel het lage register van de altviool als het hoge register van de violoncello kunnen de tenor niet vervangen. Het is alsof alle vocale muziek gezongen wordt zonder tenors en hun stem verdeeld wordt onder de bassen en de contra-alto’s. Het is essentieel voor alle 17e eeuwse concertmuziek voor strijkers, evenals in een aantal werken van Handel en Bach. In Purcells Fantasy on one note speelt de tenor de constante do. De nood aan een echte tenor in de 19e eeuw wordt bewezen door de vele afgebroken pogingen om een alternatief te creëren.’

bariton

Bariton

De bariton is gestemd zoals de cello. De resonantie is bijna drie halve tonen lager dan vooropgesteld en geeft de do op 64,4 Hz een ietwat contrabas-achtig karakter.
De snaarlengte is 1,8 cm langer dan een traditionele cello. Een cellist zei na een half uur spelen: ‘Je hebt alle problemen van de cello in één keer opgelost, maar ik zou graag een conventionele snaarlengte hebben.’ Een herontwerp van het instrument met een kleinere corpuslengte zou nuttig zijn. Dit zou dan ook de resonantie verhogen en een conventionele snaarlengte mogelijk maken.

Bassetto

Bassisten vinden dat de bassetto een uitermate zangerig karakter heeft en extreem gemakkelijk te bespelen is.

Silvio Dalla Torre over de bas die Joris Wouters voor hem bouwde:
“Ik heb de bassetto een aantal dagen getest met mijn pianobegeleider. De bassetto heeft een egale klank in alle posities van de laagste tot de hoogste noot. Ik heb geen enkel probleem om met een grote vleugel samen te spelen. Een zilveren, helder, warm timbre met een scala aan harmonischen. Ik heb nog nooit op een betere bas gespeeld!”

bas

Bas

De bas is gestemd zoals de klassieke contrabas.
De totale lengte is 210 cm maar met een standaard snaarlengte van 110 cm, zodat een speler van normale lengte de bas probleemloos kan bespelen, behalve in de hoge posities in de buurt van de kam.
Het speelgemak en de diepte van toon verbazen alle spelers en luisteraars.

La Corda is een atelier gespecialiseerd in de
bouw, reparatie en restauratie
van strijkinstrumenten.